
De oorsprong van de Stiemer ligt in de Hornszee. Als ministroompje loopt de beek vanuit dit brongebied, grotendeels ondergronds, richting Thorpark en de André Dumontlaan. Omdat het Schansbroek van origine al een nat gebied was en ten gevolge van de steenkoolontginning verzakt is tot een komvormig dal, moet het water een handje geholpen worden en is er een pomphuisje.
Elzenbroekbossen in de beekvalleien naast de mooie eiken en berken op de heide. Dat er nu bossen zijn is het gevolg van de mijnen. Voor de mijnen was er weinig hout beschikbaar behalve de moeilijk begaanbare elzenbroekbossen. Zij hebben in grote getallen naaldhout laten aanplanten als ondersteuningsmateriaal. Mijnhout is tot ver in de 20e eeuw het enige ondersteuningsmateriaal in pijlers, steengangen en galerijen van de mijnen geweest. Dat men juist voor naaldhout koos, had twee redenen. Ten eerste groeit het snel en ten tweede maakt naaldhout een krakend geluid wanneer het onder grote druk komt te staan. Door dit hout als stuthout in de mijnen te gebruiken werden de mijnwerkers, door het kraken van het hout, van tevoren gewaarschuwd dat de boel zou gaan instorten. Het is eigenlijk het kanariepietje van de mijn.
‘DIT WAS VROEGER HET HOOGST GELEGEN PUNT, WAAR HET WATER ZICH VOOR HET EERST VERZAMELDE EN EEN BEEKJE BEGON TE MAKEN’ — Jos
‘HET SMALLE PAD TUSSEN DE BEEK EN DE VLONDERS, DAT VINDEN WE EIGENLIJK HET LEUKST’ — Andrea